denkbaar
2018-05-11 12:06:35 UTC
Ik las ergens: ‘great-great-great-grandfather’. Het Engels gebruikt in
dit soort woorden blijkbaar maar twee voorvoegsels, ‘great-’ en
‘grand-’, en dat laatste wordt in stapels maar één keer gebruikt. Het
Nederlands heeft er drie, zoals in ‘betovergrootvader’. ‘Bet’ is een
oude vorm van ‘beter’ (nog te horen in ‘betweter’ (niet te verwarren met
‘bedwetter’)). Ik vroeg me af hoe je stapels als in het Engelse
voorbeeld in het Nederlands weergeeft. Gebruikelijk is, denk ik, om één
keer ‘groot-’, één keer ‘over-’ en voor de rest ‘bet-’ te gebruiken.
Maar er schijnt geen vaste regel voor te zijn. Op een website las ik:
“Maar wie bepaalt er eigenlijk hoe die generaties heten? Er schijnen
geen officiele regels te zijn, behalve als je praat over eerste-, tweede
of derde graads familie.” Dezelfde site meent: “Dit komt omdat we bij
stamboomonderzoek bet-bet-betovergrootvader, over-over-overgrootmoeder
en achter-achter-achterneef zeggen.” Waarom ‘bet’ alleen voor mannelijke
voorouders zou gelden is me niet duidelijk.
Oudere vormen wijken hiervan af. Bilderdijk gebruikt vier verschillende
voorvoegsels in ‘bet-oud-overgrootvader’. Een schertsende Adriaan
Loosjes meent in 1809: “Wat raakt het den armen kok, die zes deuren van
mij af woont, of over een half duizend jaar de
bet-bet-bet-over-overgrootvader van den Wel Edelen Hoog Geboren Heer V**
in het Heilige Land tien dozijn Saracenen den kop gekloofd heeft...”
Johannes de Bosch schrijft in 1770 over “de overblyfzelen van de
Grootvader, over-Grootvader, Over over Groot Vader, en bet-Over over
Groot Vader”. Erg consequent is het allemaal niet, maar in een wat
verder verleden leek men vooral geneigd om ‘over’ te herhalen. Het woord
is aan Izak.
d.
dit soort woorden blijkbaar maar twee voorvoegsels, ‘great-’ en
‘grand-’, en dat laatste wordt in stapels maar één keer gebruikt. Het
Nederlands heeft er drie, zoals in ‘betovergrootvader’. ‘Bet’ is een
oude vorm van ‘beter’ (nog te horen in ‘betweter’ (niet te verwarren met
‘bedwetter’)). Ik vroeg me af hoe je stapels als in het Engelse
voorbeeld in het Nederlands weergeeft. Gebruikelijk is, denk ik, om één
keer ‘groot-’, één keer ‘over-’ en voor de rest ‘bet-’ te gebruiken.
Maar er schijnt geen vaste regel voor te zijn. Op een website las ik:
“Maar wie bepaalt er eigenlijk hoe die generaties heten? Er schijnen
geen officiele regels te zijn, behalve als je praat over eerste-, tweede
of derde graads familie.” Dezelfde site meent: “Dit komt omdat we bij
stamboomonderzoek bet-bet-betovergrootvader, over-over-overgrootmoeder
en achter-achter-achterneef zeggen.” Waarom ‘bet’ alleen voor mannelijke
voorouders zou gelden is me niet duidelijk.
Oudere vormen wijken hiervan af. Bilderdijk gebruikt vier verschillende
voorvoegsels in ‘bet-oud-overgrootvader’. Een schertsende Adriaan
Loosjes meent in 1809: “Wat raakt het den armen kok, die zes deuren van
mij af woont, of over een half duizend jaar de
bet-bet-bet-over-overgrootvader van den Wel Edelen Hoog Geboren Heer V**
in het Heilige Land tien dozijn Saracenen den kop gekloofd heeft...”
Johannes de Bosch schrijft in 1770 over “de overblyfzelen van de
Grootvader, over-Grootvader, Over over Groot Vader, en bet-Over over
Groot Vader”. Erg consequent is het allemaal niet, maar in een wat
verder verleden leek men vooral geneigd om ‘over’ te herhalen. Het woord
is aan Izak.
d.