'n Gannefkerel
2015-02-09 10:54:55 UTC
tij·gen
Woordherkomst en -opbouw
Weiland (1810) onderscheidt twee werkwoorden. "Tiegen" ging later op in
"tijgen".
tijgen-teeg-getegen (Middelnederlands: tiën): beschuldigen
vgl. tuigen (getuigen, overtuigen)
tiegen-toog-getogen: erop uit trekken, iem. ergens naartoe leiden
vgl. ziehen (de)
--------------------
Merkwaardig. Er waren dus 2 werkwoorden: tijgen en tiegen. De laatste is
versmolten met tijgen.
Van tijgen is als werkwoord helemaal niets over: ik tijg Pietje van
belediging; ik heb Pietje laatst getegen, nah.
Van tiegen is alleen de verleden tijd overgebleven: toog en getogen. De
tegenwoordige tijd tiegen is wel verdwenen. Ik tieg naar Bommel kent
niemand meer, ik toog naar Bommel en ik ben naar Bommel getogen wordt
nog wel gezegd.
Woordherkomst en -opbouw
Weiland (1810) onderscheidt twee werkwoorden. "Tiegen" ging later op in
"tijgen".
tijgen-teeg-getegen (Middelnederlands: tiën): beschuldigen
vgl. tuigen (getuigen, overtuigen)
tiegen-toog-getogen: erop uit trekken, iem. ergens naartoe leiden
vgl. ziehen (de)
--------------------
Merkwaardig. Er waren dus 2 werkwoorden: tijgen en tiegen. De laatste is
versmolten met tijgen.
Van tijgen is als werkwoord helemaal niets over: ik tijg Pietje van
belediging; ik heb Pietje laatst getegen, nah.
Van tiegen is alleen de verleden tijd overgebleven: toog en getogen. De
tegenwoordige tijd tiegen is wel verdwenen. Ik tieg naar Bommel kent
niemand meer, ik toog naar Bommel en ik ben naar Bommel getogen wordt
nog wel gezegd.
--
'n Gannefkerel
'n Gannefkerel