Post by Guido ReijndersPost by Ernie RamakerDat is juist het probleem: het hen/hun-onderscheid wordt niet
aangevoeld. Het moet opgezocht worden.
Dat ben ik niet helemaal me je eens. Als je eenmaal hebt geaccepteerd dat
bij een meewerkend voorwerp 'hun' hoort en bij een lijdend voorwerp 'hen',
kun je wel degelijk een hun/hen-gevoel ontwikkelen. Alleen is niet altijd
duidelijk wanneer een woord(groep) een (verkapt) meewerkend voorwerp is.
Als een Duitser wil weten of iets een meewerkend of een lijdend voorwerp
is, dan kijkt ie of er voor zijn taalgevoel 'ihnen' of 'sie' moet staan,
en dan weet ie het zeker. Voor een Nederlander die de hen/hun-regel wil
volgen is het andersom: als ie weet of het meewerkend of lijdend
voorwerp is weet ie welke vorm hij moet gebruiken. Dat is het verschil
tussen echte, levende naamvallen en een kunstmatig onderscheid dat
alleen in de schrijftaal bestaat.
Natuurlijk kun je jezelf erin trainen om snel een meewerkend voorwerp te
onderscheiden. Maar zonder echte naamvallen blijft het behelpen. Ik ben
in de paar jaar dat ik erop let nog nooit iemand tegengekomen die het
onderscheid ook in de spreektaal consequent toepast zoals Van Heule het
bedoeld heeft toen hij het bedacht. Ik sluit niet uit dat er mensen
bestaan die dat wel doen, maar het zijn er in ieder geval
verwaarloosbaar weinig. Of het zijn Duitsers die Nederlands geleerd
hebben.
--
Éin blom gjerer ingen krans.
Eén bloem maakt geen krans.
- Noors spreekwoord