Discussion:
Hou op schei uit.
(te oud om op te antwoorden)
h@wig
2020-09-24 15:31:15 UTC
Permalink
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond dat
'tenenkrommend' en 'zeer onzorgvuldig'. Volgende dag lezer B:
"Kramers woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit,
uitgescheden". Dag erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect o.a.
in het Land van Maas en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat niets
bij over gewestelijk of dialect of id. Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden

*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.

Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet en
Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar alleen
het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein: "Is
MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie op
van iemand die dat kennelijk ook raar vond.

Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
wugi
2020-09-24 16:38:26 UTC
Permalink
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond dat
"Kramers  woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit,
uitgescheden". Dag erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect o.a.
in het Land van Maas en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat niets
bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet en
Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar
alleen het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein:  "Is
MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie op
van iemand die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
Uit mijn Verschueren:

1uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---

2uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden, uitgescheden.
Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een werking staken [...]

...

uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2uitscheiden


Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.

Bij het tweede, schee uit en uitgescheeën.
--
guido wugi
h@wig
2020-09-24 17:42:56 UTC
Permalink
Post by wugi
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een columnist
die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond dat
'tenenkrommend' en 'zeer onzorgvuldig'.  Volgende dag lezer B: "Kramers 
woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit, uitgescheden". Dag
erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect o.a. in het Land van Maas en
Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat niets bij
over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet en Mien
zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar alleen het
volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein:  "Is MesNews
er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie op van iemand
die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
vochten ---
2 uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden, uitgescheden.
Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een werking staken [...]
[..]

Scheed uit wordt idd óók in woordenboeken vermeld. Typisch.

https://nl.wiktionary.org/wiki/scheed_uit
Post by wugi
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2 uitscheiden
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Echt? Maar waarom? Ik kan wel woorden op -eien bedenken maar niet als
volt. deelw. Wel in de ovt en dan in spreektaal: 'laat je nie afleien,
zal ik eens een lekker maaltje bereien, wil je niet zo uitweien'.
Ken je een analoog voorbeeld van 'uitgescheien'?

[...]
h@wig
2020-09-24 17:47:44 UTC
Permalink
***@wig :


correktizione:

[..]
Wel in de
[...]
ott.
wugi
2020-09-24 18:46:15 UTC
Permalink
Post by ***@wig
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond
"Kramers  woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit,
uitgescheden". Dag erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect
o.a. in het Land van Maas en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat
niets bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet
en Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar
alleen het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein: "Is
MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie
op van iemand die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1 uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2 uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden,
uitgescheden. Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een
werking staken [...]
[..]
Scheed uit wordt idd óók in woordenboeken vermeld. Typisch.
https://nl.wiktionary.org/wiki/scheed_uit
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2 uitscheiden
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Echt? Maar waarom?  Ik kan wel woorden op -eien bedenken maar niet als
volt.
Analogie. Scheiden > scheidde, gescheiden. Dus scheien > schei-de,
geschei-en.
Post by ***@wig
deelw. Wel in de ovt en dan in spreektaal: 'laat je nie afleien, zal
ik eens een lekker maaltje bereien, wil je niet zo uitweien'.
Ken je een analoog voorbeeld van 'uitgescheien'?
Nee, de analogen gaan > -eeën: vrijen > gevreeën, breien > gebreeën.
Maar uitgescheeën hoorde al bij uitscheiden. Als uitscheien daar
konsekwent van wil afwijken moet het niet met uitgescheiden afkomen.
Vinnik;-)
--
guido wugi
h@wig
2020-09-24 19:08:38 UTC
Permalink
Post by wugi
Post by ***@wig
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond dat
'tenenkrommend' en 'zeer onzorgvuldig'.  Volgende dag lezer B: "Kramers 
woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit, uitgescheden". Dag
erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect o.a. in het Land van Maas
en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat niets
bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet en
Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar alleen
het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein: "Is MesNews
er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie op van iemand
die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1 uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2 uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden, uitgescheden.
Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een werking staken [...]
[..]
Scheed uit wordt idd óók in woordenboeken vermeld. Typisch.
https://nl.wiktionary.org/wiki/scheed_uit
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2 uitscheiden
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Echt? Maar waarom?  Ik kan wel woorden op -eien bedenken maar niet als
volt.
Analogie. Scheiden > scheidde, gescheiden. Dus scheien > schei-de,
geschei-en.
Post by ***@wig
deelw. Wel in de ovt en dan in spreektaal: 'laat je nie afleien, zal ik
eens een lekker maaltje bereien, wil je niet zo uitweien'.
Ken je een analoog voorbeeld van 'uitgescheien'?
Nee, de analogen gaan > -eeën: vrijen > gevreeën, breien > gebreeën. Maar
uitgescheeën hoorde al bij uitscheiden. Als uitscheien daar konsekwent van
wil afwijken moet het niet met uitgescheiden afkomen. Vinnik;-)
Ja, zo. Oke. Uitscheien leek me alleen spreektaal en met spreektaal
ken je alle kanten uitglije.
wugi
2020-09-24 19:21:28 UTC
Permalink
Post by wugi
Post by ***@wig
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond
"Kramers  woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit,
uitgescheden". Dag erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect
o.a. in het Land van Maas en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat
niets bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet
en Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent
daar alleen het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet
verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein: "Is
MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als
reactie op van iemand die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1 uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2 uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden,
uitgescheden. Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2.
een werking staken [...]
[..]
Scheed uit wordt idd óók in woordenboeken vermeld. Typisch.
https://nl.wiktionary.org/wiki/scheed_uit
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2 uitscheiden
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Echt? Maar waarom?  Ik kan wel woorden op -eien bedenken maar niet
als volt.
Analogie. Scheiden > scheidde, gescheiden. Dus scheien > schei-de,
geschei-en.
Post by ***@wig
deelw. Wel in de ovt en dan in spreektaal: 'laat je nie afleien, zal
ik eens een lekker maaltje bereien, wil je niet zo uitweien'.
Ken je een analoog voorbeeld van 'uitgescheien'?
Nee, de analogen gaan > -eeën: vrijen > gevreeën, breien > gebreeën.
Maar uitgescheeën hoorde al bij uitscheiden. Als uitscheien daar
konsekwent van wil afwijken moet het niet met uitgescheiden afkomen.
Vinnik;-)
Ja, zo.  Oke. Uitscheien leek me alleen spreektaal en met spreektaal
ken je alle kanten uitglije.
 Neeje! (v. nijen)

Er staat dan ook Sprkt. bij vermeld in me Verschueren :)
--
guido wugi
h@wig
2020-09-25 05:11:00 UTC
Permalink
Post by wugi
Post by wugi
Post by ***@wig
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond dat
"Kramers  woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit,
uitgescheden". Dag erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect o.a.
in het Land van Maas en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat niets
bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet en
Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar alleen
het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein: "Is
MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie op
van iemand die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1 uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2 uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden, uitgescheden.
Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een werking staken [...]
[..]
Scheed uit wordt idd óók in woordenboeken vermeld. Typisch.
https://nl.wiktionary.org/wiki/scheed_uit
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2 uitscheiden
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Echt? Maar waarom?  Ik kan wel woorden op -eien bedenken maar niet als
volt.
Analogie. Scheiden > scheidde, gescheiden. Dus scheien > schei-de,
geschei-en.
Post by ***@wig
deelw. Wel in de ovt en dan in spreektaal: 'laat je nie afleien, zal ik
eens een lekker maaltje bereien, wil je niet zo uitweien'.
Ken je een analoog voorbeeld van 'uitgescheien'?
Nee, de analogen gaan > -eeën: vrijen > gevreeën, breien > gebreeën. Maar
uitgescheeën hoorde al bij uitscheiden. Als uitscheien daar konsekwent van
wil afwijken moet het niet met uitgescheiden afkomen. Vinnik;-)
Ja, zo.  Oke. Uitscheien leek me alleen spreektaal en met spreektaal ken je
alle kanten uitglije.
 Neeje! (v. nijen)
Er staat dan ook Sprkt. bij vermeld in me Verschueren :)
Zekers. Eigenaardigheden in iemands persoonlijke spreektaal kennen geen
oficiële regeltjes.
Vandaar dat ik het opmerkelijk vind dat uitgescheeën correct Nederlands
met een keurmerk is, is maar gescheeën en afgescheeën niet. Over
konsekwent gesproken.
wugi
2020-09-25 09:02:50 UTC
Permalink
Post by ***@wig
Post by wugi
Post by ***@wig
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij
vond dat 'tenenkrommend' en 'zeer onzorgvuldig'.  Volgende dag
lezer B: "Kramers  woordenboek vindt het goed: uitscheiden,
scheed uit, uitgescheden". Dag erna lezer C 'hij scheed ermee
uit" is dialect o.a. in het Land van Maas en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat
niets bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als
'Piet en Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD
kent daar alleen het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat
me niet verbaast.
"Is MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als
reactie op van iemand die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1 uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2 uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden,
uitgescheden. Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2.
een werking staken [...]
[..]
Scheed uit wordt idd óók in woordenboeken vermeld. Typisch.
https://nl.wiktionary.org/wiki/scheed_uit
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2 uitscheiden
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Echt? Maar waarom?  Ik kan wel woorden op -eien bedenken maar niet
als volt.
Analogie. Scheiden > scheidde, gescheiden. Dus scheien > schei-de,
geschei-en.
Post by ***@wig
deelw. Wel in de ovt en dan in spreektaal: 'laat je nie afleien,
zal ik eens een lekker maaltje bereien, wil je niet zo uitweien'.
Ken je een analoog voorbeeld van 'uitgescheien'?
Nee, de analogen gaan > -eeën: vrijen > gevreeën, breien >
gebreeën. Maar uitgescheeën hoorde al bij uitscheiden. Als
uitscheien daar konsekwent van wil afwijken moet het niet met
uitgescheiden afkomen. Vinnik;-)
Ja, zo.  Oke. Uitscheien leek me alleen spreektaal en met spreektaal
ken je alle kanten uitglije.
  Neeje! (v. nijen)
Er staat dan ook Sprkt. bij vermeld in me Verschueren :)
Zekers. Eigenaardigheden in iemands persoonlijke spreektaal kennen
geen oficiële regeltjes.
Vandaar dat ik het opmerkelijk vind dat uitgescheeën correct
Nederlands met een keurmerk is, is maar gescheeën en afgescheeën niet.
Over konsekwent gesproken.
Er lijkt me wel een semantisch verschil tussen "uitscheiden" (ermee
ophouden), en alle andere *-scheiden woorden (uit elkaar halen) in het spel.

http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/scheiden
De sterke vorm is het origineel.
Rijk vertakte familie sch- oovrigs.
--
guido wugi
h@wig
2020-09-25 09:38:34 UTC
Permalink
[...]
Post by wugi
Vandaar dat ik het opmerkelijk vind dat uitgescheeën correct Nederlands met
een keurmerk is, is maar gescheeën en afgescheeën niet. Over konsekwent
gesproken.
Er lijkt me wel een semantisch verschil tussen "uitscheiden" (ermee
ophouden), en alle andere *-scheiden woorden (uit elkaar halen) in het spel.
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/scheiden
De sterke vorm is het origineel.
Rijk vertakte familie sch- oovrigs.
Met een beetje fantasie zie ik wel semantisch verband met
(uit)scheiden 'ermee ophouden' en scheiden als 'uit elkaar halen'. Bij
een scheiding "geraakt ge van elkander" en net als bij 'ermee
ophouden' eindigt er iets. Idem dito bij afscheid. Zelfs met het
genoemde schijten, wat ook een vorm van uitscheiden is. En van
afscheiden zeker. Voor hetelfde geld was het volt.dw 'we zijn er mee
uitgescheten'.
Maar ja. Fantasie he:)
wugi
2020-09-25 10:01:27 UTC
Permalink
[...]
Post by wugi
Post by ***@wig
Vandaar dat ik het opmerkelijk vind dat uitgescheeën correct
Nederlands met een keurmerk is, is maar gescheeën en afgescheeën
niet. Over konsekwent gesproken.
Er lijkt me wel een semantisch verschil tussen "uitscheiden" (ermee
ophouden), en alle andere *-scheiden woorden (uit elkaar halen) in het spel.
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/scheiden
De sterke vorm is het origineel.
Rijk vertakte familie sch- oovrigs.
Met een beetje fantasie zie ik wel semantisch verband  met
(uit)scheiden 'ermee ophouden' en  scheiden als 'uit elkaar halen'.
Bij een scheiding "geraakt ge van elkander" en net als bij 'ermee
ophouden' eindigt er iets. Idem dito bij afscheid. Zelfs met het
genoemde schijten, wat ook een vorm van uitscheiden is. En van
afscheiden zeker. Voor hetelfde geld was het volt.dw 'we zijn er mee
uitgescheten'.
Maar ja. Fantasie he:)
We zijn nog niet uitgescheten!

Het semantisch *verschil* dat ik zie uit zich ook hierin, dat het "ermee
uitscheiden" ww onovergankelijk is, en de meeste zoniet alle andere
"-scheiden" ww overgankelijk. Bovendien is het eerste een toestandsww
"we *zijn* uitgescheeën" en zijn de andere actieww "we *hebben* iets
xxx-gescheiden".

Beetje raar dat "schijten", als actieww en, kennelijk, intensivum, toch
ook sterk vervoegend gebleven is.
--
guido wugi
wugi
2020-09-25 10:08:15 UTC
Permalink
Post by wugi
Beetje raar dat "schijten", als actieww en, kennelijk, intensivum,
toch ook sterk vervoegend gebleven is.
Intensiva: vergelijk wegen, woog, en wikken, wikte; buigen, boog, en
bukken, bukte.

Maar niet altijd zo evident. Zo is trekken ("etymologie onzeker")
volgens mij een intensivum van dragen, maar zelf toch ook sterk
vervoegend. En dreigen, dringen, drukken hebben ook onzekere nuances.
--
guido wugi
h@wig
2020-09-25 10:11:23 UTC
Permalink
Post by wugi
[...]
Post by wugi
Post by ***@wig
Vandaar dat ik het opmerkelijk vind dat uitgescheeën correct Nederlands
met een keurmerk is, is maar gescheeën en afgescheeën niet. Over
konsekwent gesproken.
Er lijkt me wel een semantisch verschil tussen "uitscheiden" (ermee
ophouden), en alle andere *-scheiden woorden (uit elkaar halen) in het spel.
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/scheiden
De sterke vorm is het origineel.
Rijk vertakte familie sch- oovrigs.
Met een beetje fantasie zie ik wel semantisch verband  met (uit)scheiden
'ermee ophouden' en  scheiden als 'uit elkaar halen'. Bij een scheiding
"geraakt ge van elkander" en net als bij 'ermee ophouden' eindigt er iets.
Idem dito bij afscheid. Zelfs met het genoemde schijten, wat ook een vorm
van uitscheiden is. En van afscheiden zeker. Voor hetelfde geld was het
volt.dw 'we zijn er mee uitgescheten'.
Maar ja. Fantasie he:)
We zijn nog niet uitgescheten!
Het semantisch *verschil* dat ik zie uit zich ook hierin, dat het "ermee
uitscheiden" ww onovergankelijk is, en de meeste zoniet alle andere
"-scheiden" ww overgankelijk. Bovendien is het eerste een toestandsww "we
*zijn* uitgescheeën" en zijn de andere actieww "we *hebben* iets
xxx-gescheiden".
Beetje raar dat "schijten", als actieww en, kennelijk, intensivum, toch ook
sterk vervoegend gebleven is.
Daar zit een luchtje aan!
wugi
2020-09-25 10:16:39 UTC
Permalink
Post by ***@wig
Post by wugi
[...]
Post by wugi
Post by ***@wig
Vandaar dat ik het opmerkelijk vind dat uitgescheeën correct
Nederlands met een keurmerk is, is maar gescheeën en afgescheeën
niet. Over konsekwent gesproken.
Er lijkt me wel een semantisch verschil tussen "uitscheiden" (ermee
ophouden), en alle andere *-scheiden woorden (uit elkaar halen) in het spel.
http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/scheiden
De sterke vorm is het origineel.
Rijk vertakte familie sch- oovrigs.
Met een beetje fantasie zie ik wel semantisch verband  met
(uit)scheiden 'ermee ophouden' en scheiden als 'uit elkaar halen'.
Bij een scheiding "geraakt ge van elkander" en net als bij 'ermee
ophouden' eindigt er iets. Idem dito bij afscheid. Zelfs met het
genoemde schijten, wat ook een vorm van uitscheiden is. En van
afscheiden zeker. Voor hetelfde geld was het volt.dw 'we zijn er mee
uitgescheten'.
Maar ja. Fantasie he:)
We zijn nog niet uitgescheten!
Het semantisch *verschil* dat ik zie uit zich ook hierin, dat het
"ermee uitscheiden" ww onovergankelijk is, en de meeste zoniet alle
andere "-scheiden" ww overgankelijk. Bovendien is het eerste een
toestandsww "we *zijn* uitgescheeën" en zijn de andere actieww "we
*hebben* iets xxx-gescheiden".
Beetje raar dat "schijten", als actieww en, kennelijk, intensivum,
toch ook sterk vervoegend gebleven is.
Daar zit een luchtje aan!
Dat ritme! Nu zit ik opgescheept met het/de oorwurm "daar moet een
piemel in!".
--
wugido
none) (Reinier Post
2020-09-30 00:48:32 UTC
Permalink
Post by wugi
Post by ***@wig
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden, uitgescheden.
Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een werking staken [...]
Ik zou 2 zelf niet gebruiken, en als ik het dan toch zou doen,
de -d(-) in 'scheed' en 'gescheiden' zeker niet uitspreken.
Dat lijkt me dialect/spreektaal in standaardspelling.
Post by wugi
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2uitscheiden
Ken ik ook wel, maar zou ik ook niet zelf gebruiken.
Post by wugi
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Het weglaten van de -d- in het hele werkwoord is gewoon inconsequent.
Post by wugi
Bij het tweede, schee uit en uitgescheeën.
Maar dan ook 'uitscheien'.
--
Reinieder
Izak van Langevelde
2020-09-30 08:30:57 UTC
Permalink
Post by none) (Reinier Post
Post by wugi
Post by ***@wig
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
1uitscheiden (scheidde uit, heeft uitgescheiden) van zich geven,
afzonderen: vochten ---
2uitscheiden (scheidde uit, scheed uit; is uitgescheiden, uitgescheden.
Sprkt. uitgeschejen) 1. voorgoed ophouden [...] 2. een werking staken [...]
Ik zou 2 zelf niet gebruiken, en als ik het dan toch zou doen,
de -d(-) in 'scheed' en 'gescheiden' zeker niet uitspreken.
Dat lijkt me dialect/spreektaal in standaardspelling.
Post by wugi
uitscheien (scheide uit, is uitgescheiden) Sprkt. 2uitscheiden
Ken ik ook wel, maar zou ik ook niet zelf gebruiken.
Post by wugi
Bij dat laatste verwacht ik eig. uitgescheien.
Het weglaten van de -d- in het hele werkwoord is gewoon inconsequent.
Post by wugi
Bij het tweede, schee uit en uitgescheeën.
Maar dan ook 'uitscheien'.
Ik hoop dat je de daad bij het woord voegt?
--
Grinnikend door het leven...
Kleefgaren
2020-09-25 06:40:08 UTC
Permalink
Post by ***@wig
In het Br.Dagblad kwam een ingezonden brief van lezer A over een
columnist die had geschreven" de auto scheed er mee uit". Hij vond dat
'tenenkrommend' en 'zeer onzorgvuldig'.  Volgende dag lezer B: "Kramers
woordenboek vindt het goed: uitscheiden, scheed uit, uitgescheden". Dag
erna lezer C 'hij scheed ermee uit" is dialect o.a. in het Land van Maas
en Waal.
Voor de goeie orde.
Volgens VD is de werkwoordsvorm 'uitscheiden(ophouden/eindigen),
hij/zij/het schee* uit, zij zijn uitgescheeën' korrekt. Er staat niets
bij over gewestelijk of dialect of id.  Zie ook
https://www.woorden.org/woord/uitscheiden
*dus niet 'hij scheed uit' zoals in Kramers WB.
Zelf dacht ik dat uitgescheeën typisch Brabants was, net als 'Piet en
Mien zijn gescheeje' en 'ik heb een trui gebreeje". VD kent daar alleen
het volt.dw 'gescheiden' en 'gebreid' van. Wat me niet verbaast.
N.a.v. dat artikeltje schreef ik in test.nl dus voor de gein:  "Is
MesNews er mee uitgescheeje?" maar daar kreeg ik een :) als reactie op
van iemand die dat kennelijk ook raar vond.
Nooit gedacht dat uitgescheeën correkt Nederlands was. Jullie?
Ik ken het wel, komt bij me niet erg vreemd over, maar ik gebruik het
eigenlijk nooit. De auto hield ermee op zou ik zeggen.
--
Erg, elf kannen

[Reminds me of my safari in Africa. Somebody forgot the corkscrew and
for several days we had to live on nothing but food and water. (W.C.
Fields)]
Loading...