Post by Ruud HarmsenPost by m***@gmail.comDit draadje ligt al een tijdje stil
Volgens Google Groups draaide dat alleen in 1998. Da's inderdaad lang
geleden. Maar het onderwerp blijft interessant.
Wat is precies de vraag? Waar die woorden vandaan komen, wat de
oorsprong en achtergrond ervan is?
Post by m***@gmail.comJatten - handen, stelen (Daar moet je met je jatten vanaf blijven!)
De driedelige Van Dale 13 geeft Jiddisj jad van Hebreeuws jadh (de a
met een macron erboven, zo'n plat streepje; geeft lengte aan?).
Hier http://en.wiktionary.org/wiki/jatten staat ook de Jiddisje
spelling in Hebreeuwse letters erbij. Die linken door naar de
Hebreeuwse woorden.
Post by m***@gmail.comMatzen - oplichten, een voordeel geven, plezier doen ("Zal ik jou eens
even matzen?" suggereert dat je iemand een voordeel geeft of een plezier
doet terwijl de oorspronkelijke betekenis het tegenovergestelde is.)
Volgens VD13 is dat niet Jiddisj, maar zou het van Engels 'matchen'
komen. Ervoor staat ook een ander woord matsen, dat o.a. 'knoeien,
Bargoens, zonder verdere uitleg.
Matzen (wordt in het Nederlands gewoonlijk als 'matsen' geschreven) heeft
volgens het "Etymologisch Woordenboek van het Nederlands" geen duidelijke
herkomst, maar geen van de gegeven veronderstellingen (waaronder de link
naar het Engerlse 'match') verwijst naar het Jiddisch of het Hebreeuws.
Overigens kan het gunnen/regelen van een voordeeltje aan de een (daar is
vaak 'geritsel' voor nodig) heel goed gepaard gaan met het benadelen van de
ander. Maar dat terzijde. Het is onzeker - volgens dat Etymologisch
Woordenboek - of de beide (schijnbaar?) tegenovergestelde betekenissen van
matsen dezelfde oorsprong hebben.
Wel via het Jiddisch uit het Hebreeuws komt "matse", vaak als "matze"
geschreven (een brood). Misschien vandaar de veronderstelling dat 'matsen'
(en dan ook nog eens geschreven als 'matzen') ook wel Jiddisch zou zijn?